24 oktober 2014

Van Daun naar Ulmen

Mijn nieuwe regenjack. Was gelukkig niet nodig deze reis.
Tekst is van Roos

De dag begon niet al te vroeg met een ouderwets Duits ontbijtje: vers eitje, roggebrood, dikke kwark en meer. Gesterkt gingen we op pad naar de bakker en slager. Bij de slager lag me toch een mals stuk vlees! het bleek jong edelhert te zijn, en we konden het laten opsturen… maar dat hebben we niet gedaan.
Toen gingen we echt op pad. Eerst al met een flinke klim. Die haalde het overigens niet bij de klimmen van gisteren, en onze benen deden het goed. De aanwijzingen waren vrijwel overal prima en waar het even minder was, gaf de GPS uitsluitsel. Vanaf de eerste meters was er volop zon - wat een bof! We hadden erop gerekend dat het vrijdag noodweer zou zijn. Die voorspelling kwam niet uit. Eef herkende veel van het landschap omdat hij de route andersom al had gelopen toen hij uit Lissabon kwam, en kon dus aanwijzen waar de markering ontbrak. Daarom hadden we geen oponthoud, we liepen gestaag door. Tussendoor was er een eetbankje bij een omgezaagde Douglasspar. Een plak daarvan was tentoongesteld; op de jaarringen stonden bijzondere gebeurtenissen aangegeven zoals de oprichting van de Eifelverein, de eerste en tweede wereldoorlog en de landing op de maan. Knagend op ons broodje met truffelpaté keken wij er vol respect naar.
De wandeling ging verder richting Darscheid. Nergens zagen we een aanduiding van Ulmen, ons einddoel, maar we vertrouwden erop. Slingerend door het land, hoog en laag, kwamen we bij Schönbach en toen was het nog maar een hanetree naar Ulmen. De benen waren toch wel wat moe na 17 km en toen we langs Ulmen Bahnhof kwamen, sloegen we meteen af, zonder nog naar het Maar te gaan kijken. Op zich wel goed, want de bus kwam 13 minuten later. Het had gekund want er was ook een halte bij de Maar, maar ja, vind die maar eens.
Het kasteel in Cochem
De bus naar Cochem doet er 39 minuten over. We keken met genoegen naar het prachtige Eifelland, een stuk dat we nog helemaal niet kennen, erg mooi en wijds. In Cochem kwamen er oude herinneringen boven. Die hebben we in Federweiss gedrenkt, want deze tijd van het jaar is dat dé drank. Met een stuk Zwiebelkuchen, iets minder naar het zin. Na even knorren liepen we naar de Reichsburg, boven op de berg. Een prachtig kasteel, oorspronkelijk van rond het jaar 1000 en na slag op slag gerestaureerd door Ravenné, iemand van buiten, in de oude stijl. Nu staat het te pronken in de avondlucht. Het is eigendom van de burgers van Cochem, heel apart. Vervolgens keken we bij de Moezel naar de voorbijvarende duwbakken.
Een te gek groot stuk vlees
Tijd voor de Schweinehaxen. In de Alt Cochem waren we welkom ook al hoefden we niet zoveel. Helaas, de Haxen was een onmenselijke opgave, dat was een half zwijn, paste nauwelijks op het bord. Mijn lever met ui was bescheidener, een gewone ruime portie. De onopgegeten helft van Eef mocht gelukkig mee in aluminiumfolie. Daarna liepen we nog even uit te hijgen over de markt en langs de Boudewijnstoren, het vakwerk bewonderend en toen werd het echt tijd voor ons appartement.

Geen opmerkingen: